De suikerbietenlucht is uit het dorp verdwenen – NIJL

Van woestenij naar bruisend dorp (4)

“ We krijgen een zwepenfabriek,” zeiden de inwoners van Lemelerveld tegen elkaar toen bekend werd dat de directeur van de nieuw te starten ijzerconstructiefabriek Koetsier heette. Het bedrijf werd gevestigd in de kapitale, ruim ingerichte gebouwen van de voormalige suikerfabriek. In die tijd bestond Lemelerveld uit ongeveer vijfentwintig huizen en een stuk of vijf café’s. Maar de nieuwe tijd deed zijn intrede en het dorp begon te groeien en uit te breiden.

De voormalige beetwortelsuikerfabriek werd in twee gedeelten verkocht. In mei 1924 de gebouwen en in december 1926 de inventaris. Op 10 januari 1927 werd de koopakte gepasseerd. De Nederlandsche IJzerconstructiewerkplaatsen Lemelerveld, kortweg NIJL BV, werd opgericht op 10 december 1926. Eigenaar en directeur was Roelof Koetsier (1889-1971), een staalconstructeur uit Den Haag.

Koetsier had als hoofd van de tekenkamer van een groot staalconstructiebedrijf al de nodige kennis en ervaring op dit terrein. Hij stapte daar op na een verschil van mening met zijn werkgever. Direct na de eerste wereldoorlog startte hij, samen met een zekere Grondel, een eigen bureau. Dat werd de N.V. Bouwcentrale genoemd en was gevestigd op de Prinsengracht in Den Haag. De samenwerking met Grondel was echter van korte duur, want laatsgenoemde stichtte een eigen fabriek.

Het liep niet echt florissant met de Bouwcentrale. Zij ondervond veel weerstand van andere grote bedrijven en daardoor werd bijna geen enkel project op tijd opgeleverd. Dat maakte de plannen van Koetsier om een eigen produktiebedrijf te beginnen alleen maar concreter. Tot die tijd had hij de constructies zelf getekend en laten uitvoeren door verwante bedrijven in de omgeving van Den Haag.

Roelof Koetsier koos uiteindelijk voor Lemelerveld als vestigingsplaats. Waarschijnlijk vanwege de goede ligging met aan- en afvoerwegen, zoals kanaal en spoorlijn. De voormalige beetwortelsuikerfabriek was voor hem de ideale plek om zijn plannen te verwezenlijken. Het kanaal was geschikt voor schepen van ruim honderd ton en die konden het benodigde staal vervoeren, dat door de walserijen in Duitsland, België en Luxemburg werd geleverd. De start in 1926 was het begin van een internationaal werkend bedrijf, dat in staat bleek de eigen ontwerpen compleet te leveren op de bouwplaats van de opdrachtgevers.

Het eerste project dat door de NIJL werd vervaardigd, was de constructie van een fabriekshal voor een meubelfabriek in Oisterwijk. De klus werd geklaard met slechts vijf man personeel!

Er werd gefabriceerd met toepassing van de zeer bekende zg. Polonceau- spant. Met dit principe, bedacht door een Franse ingenieur, was men in staat grote overspanningen, zoals markthallen, fabrieksgebouwen en stationsoverkappingen te bouwen.

Tijdens de crisis van de twintiger jaren van de vorige eeuw was er onvoldoende werk beschikbaar en werden de werknemers van de NIJL aan werk geholpen door de plaatselijke ondernemers van Lemelerveld. Die jaren waren niet gemakkelijk en het kwam dan ook regelmatig voor dat de fabriek stilgelegd moest worden vanwege gebrek aan opdrachten. Men maakte van de nood een deugd door,  in eigen beheer, de constructiehal met twee stalen hallen uit te breiden. Het gedeelte van de fabriek aan de kanaalzijde kreeg hiermee een opvallende constructie, want het waren dubbele Polonceau- spanten.

Op wat kleinere opdrachten na lag het werk gedurende de tweede wereldoorlog nagenoeg stil. De kostbare machines werden in opdracht van directeur Koetsier uit elkaar gehaald en buiten de fabriek, in gedeelten, verstopt om de Duitsers geen kans te geven ze te confisqueren. Na de bevrijding waren de machines uiteraard weer hard nodig. Er was veel werk te verzetten voor de wederopbouw van ons land. Denk maar eens aan de talloos vele bruggen die hersteld moesten worden.

Verschillende montagewerkzaamheden (foto’s monteur Willem Heerink). Dat ging er vroeger heel wat eenvoudiger aan toe dan tegenwoordig. Met houten ladders werden de onderdelen naar boven gebracht en van Arbo had men toen nog nooit gehoord!

De NIJL hield zich in die tijd ook bezig met het bouwen van kerken. Uit die jaren stammen ondermeer de kerken in Ermelo en Amstelveen. Er was ook genoeg eigen materiaal voorhanden om een grote opdracht voor Holland Signaal uit te voeren. Er waren trouwens meer van die grote projecten. Wat te denken van de nieuwe blikfabriek van Thomassen en Drijver in Deventer en het nieuwe ketelhuis van Nijverdal Ten Cate in Almelo.

Foto’s van de werkzaamheden bij Koninklijke Ten Cate Indië in Almelo, inmiddels gesloopt. (foto’s monteur Willem Heerink)

De NIJL ging zich in de jaren die volgden steeds meer specialiseren. Dat gebeurde in samenwerking met een isolatiebedrijf. Men wist zich snel aan te passen aan moderne productiemethoden. Zo werden de constructies voortaan gelast in plaats van geklonken en ging men ontwerpen met behulp van computers. Tekenkamer en administratie kregen steeds meer met automatisering te maken. Dit alles tezamen resulteerde in een leidende positie bij het vervaardigen van fabrieksgebouwen, opslagplaatsen, vrieshuizen, bruggen en radartorens. Er bleek voldoende capaciteit beschikbaar voor veelzijdige projecten.

De NIJL bouwde hangars, garages, bruggen, transportbanen, deur- en raamconstructies, bunkers, hoogspanningsmasten, noem maar op…. De naam NIJL stond als een huis in ondernemend Nederland. Lemelerveld zelf was inmiddels een bruisend dorp geworden.

Hoe het de NIJL verder verging, bewaar ik voor een volgende aflevering.

© Bert Rodenburg.

Bron: archief NIJL.
Foto’s: HWL, archief Hans Heerink.
Fotobewerking: Hans Heerink

 

 

Deel dit:

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *